Als basisvorm (zie vorige hoofdstuk) wordt geadviseerd te starten met een pass van de verdediger, aan te vallen op een lijn en 2 kleine doeltjes te verdedigen, maar er zijn hier veel variaties op mogelijk.

De manier van starten
Een andere manier om te starten is bijvoorbeeld met de bal bij de aanvallers en een verdediger in het midden van het veld. Ook dit is een duidelijke vorm voor de spelers, alleen zal de spelersgroep moeten herkennen dat de verdediger klaar staat en er begonnen mag worden.

Een uitbreiding hier weer op is dat er gestart wordt met een pass naar een aanvaller die al in het veld staat. Op dit moment staat één van de aanvallers meteen onder druk: die moet namelijk de bal controleren (of kaatsen) met een tegenstander in de rug, waardoor de uitspeelvorm start met een situatie die wat meer lijkt op een situatie in de wedstrijd.

Wil je het nog lastiger maken, start dan bijvoorbeeld met een ingooi naar een speler met een verdediger in de rug. De speler zal nu een stuiterende bal moeten controleren (of kaatsen).

De manier van scoren
Naast de startpass heeft ook de manier van scoren invloed op hoe er gespeeld wordt. Je kunt bijvoorbeeld de twee aanvallers op twee kleine doeltjes laten scoren. Dit is een vorm die aanzienlijk makkelijker is dan het scoren op een lijn. Die pass moet je eigenlijk zien als een pass op een middenvelder of de spitsen: als het kan moet je dit meteen doen. Als trainer moet je er voor zorgen dat het in ieder geval niet makkelijk wordt, dus maak het veld niet te breed.

Het scoren door een speler aan te spelen in een vak is ook een goede variatie. Hiermee probeer je dat de medespeler in de rug van de verdediger gaat lopen. Zorg er in deze vorm altijd voor dat je ook het vak in mag dribbelen, anders zullen slimme verdedigers alleen maar de lopende speler gaan verdedigen in plaats van ook druk op de bal te geven. Dat is natuurlijk niet wat je wilt.

Het scoren op een grote goal voegt een extra dimensie toe: speel je dan nog 2 tegen 1 of is het 2 tegen 2 geworden? Het zal beginnen met een 2 tegen 1 en uiteindelijk krijg je ook te maken met een keeper. Daarom is dit een vorm die uiteindelijk als variatie niet mag ontbreken.

Het scoren door de verdediger
Je wilt het liefst dat de verdediger ook een kans heeft om te scoren. Immers, op het moment dat je de bal verliest hoort erbij in het voetbal en gaat het spel gewoon door. Je wilt de verdediger het liefst een vrije eenvoudige optie bieden, daarom is het scoren in twee kleine doeltjes een goede (en vaak makkelijke) optie. De aanvallers die de bal verspelen dwing je hiermee dat ze meteen druk op de bal geven. Natuurlijk kun je het voor de verdediger ook moeilijker maken door bijvoorbeeld over een lijn te laten dribbelen, waardoor je de aanvallers een extra kans geeft om wederom de bal te veroveren en alsnog de 2 tegen 1 succesvol uit te spelen.

Als u echt helemaal de snelheid er in wilt houden, kunt u er ook voor kiezen dat als de verdediger de bal veroverd (of zelfs al raakt) de aanval als beëindigd te zien. Op zich niets mis met deze regel, maar hou er rekening mee dat u een belangrijk moment in het voetbal (het omschakelmoment dan even niet traint)

Spelen met buitenspel?
Of je met buitenspel speelt of niet hangt volledig van de doelstellingen af. In het uitspelen van 2 tegen 1 achterin of op het middenveld heb je vaak ook niet te maken met buitenspel, dus het is geen enkel probleem om zonder buitenspel te spelen. Op het moment dat u merkt dat de aanvallers het uitspelen onder de knie hebben, kunt u met deze regel de verdediger een extra wapen geven: hij kan door de balbezittende speler opeens aan te vallen door naar voren te stappen de andere speler buitenspel zetten. De aanvaller moet in dat geval herkennen dat overspelen buitenspel betekent en zal zelf moeten gaan (of af moeten kappen), iets waar de verdediger helemaal op zal rekenen. Hou er overigens rekening mee dat als u met buitenspel speelt, dat jouw rol als coach voornamelijk bij de buitenspelregel zal komen te liggen en dat je minder tijd over hebt om te coachen en te helpen.

Hoofdstukken Uitspeelvorm 2 tegen 1
Waarom deze oefenvorm in je training opnemen?
Hoe organiseer je deze oefenvorm?
Keuze in spelregels en variaties
Het creëren van beleving en introduceren puntentelling
Het coachen van de aanvallers
Het coachen van de verdediger