Inloggen
';
";
TrainersMagazine
De Oefenstof Database
U bent niet ingelogd. Inloggen
Abonneer
Coachgids: aanvallend coachen in uitspelen van 2 tegen 2
| Bedankt voor uw mening!
Woensdag 10 Augustus 2016
Het uitspelen van 2 tegen 2 is de meest eenvoudige vorm die je als trainer kunt doen waarin spelers een keuze moeten maken tussen overspelen en zelf gaan. Ondanks dat je maar eigenlijk maar twee keuzes hebt (overspelen of zelf de actie maken) en je maar te maken hebt met één medespeler en twee tegenstanders is het al een complexe vorm met veel mogelijkheden. In deze coachgids proberen we stap voor stap uit te leggen hoe je de uitspeelvorm 2 tegen 2 aanvallend kunt coachen, waardoor u het ook weer stap voor stap aan spelers uit kunt leggen.

Tekst: Paul van Veen

Het belangrijkste om te realiseren is dat er, net zoals in het echte voetbal, geen vaste manier van aanvallen is. Het belangrijkste is dat je de mogelijkheden die de verdedigers bieden herkent en daarvan profiteert. Eigenlijk zijn er drie verschillende situaties te onderscheiden waarin de verdedigers die kunnen staan, zoals te zien is in situatie A, B en C.







Duidelijk mag zijn dat in situatie A de verdediging op dit moment het best georganiseerd staat. De speler met bal staat onder druk van de tegenstander, als hij de actie maakt kan verdediger 4 rugdekking geven en als speler 1 de bal naar speler 2 speelt, dan speelt hij geen enkele verdediger uit.

Situatie C is de situatie waarin de verdediging het minst goed georganiseerd staat. De speler met bal staat weliswaar nog onder druk van de tegenstander, maar als speler 1 het 1 tegen 1 duel met verdediger 3 speelt, dan is er geen rugdekking meer. Daarnaast geldt natuurlijk dat 1 tegen 1 een verbetering is ten opzichte van 2 tegen 2. Naast de mogelijkheid om 1 tegen 1 uit te spelen is in situatie C ook eenvoudiger om de steekpass op speler 2  te spelen. Ten eerste staan verdediger 3 en 4 op zo’n manier dat de ruimte om de bal tussendoor te spelen het grootst is. Ten tweede wordt verdediger 4, door zo kort op de aanvaller te staan kwetsbaar. Dit komt doordat de aanvaller in een loopactie altijd in het voordeel is. Dus door de mogelijkheden van de 1 tegen 1 zonder rugdekking en de optimale situatie voor de steekpass is dit de slechts denkbare situatie voor de verdediging.

Dan hebben we ook nog situatie B, dit is een situatie die er precies tussen in zit. Verdediger 2 zou, als hij ziet dat speler 1 de 1 tegen 1 gaat spelen, op tijd kunnen zijn om rugdekking te geven. Daarnaast is de steekpass niet compleet onmogelijk gemaakt, maar hij is hij wel een stuk lastiger dan in situatie C.



Het mooie van situatie A (verdediging georganiseerd) is dat je als aanvallers heel snel in situatie C (verdediging kwetsbaar) kan komen. Door de bal van speler 1 naar speler 2 te spelen (zie tekening 4), zit je opeens van de meest ongunstige situatie naar de wenselijke situatie. Als daarnaast speler 1 tijdens de pass ook meteen doorloopt, dan naast het voordeel van de loopactie van de aanvaller ook nog eens het voordeel van de 1-2 (elke verdediger kijkt toch eerst even naar de bal). Omdat je meteen in de meest gunstige situatie zit voor de steekpass, zit je in een nog gunstigere situatie dan wanneer je statisch in situatie C zou zitten.

Betere verdedigers zullen dus waarschijnlijk niet zo extreem gaan staan zoals de gunstige situatie A, omdat die snel kan leiden tot de ongunstige situatie C, maar zullen iets achter elkaar gaan staan, die dichter bij situatie B komen (zie de voor- en nadelen van situatie B).

Als aanvallers wil je de verdedigers uit balans krijgen, waarbij je in een situatie komt die lijkt op situatie C, waarna je ‘risico’ gaat nemen (het duel aan gaan of de pass gaat spelen). Belangrijk is om te realiseren dat er geen manier is die altijd tot het uitspelen van de tegenstander leidt, maar het is belangrijk om het risico te nemen in een situatie die voor de aanvallers gunstig gezind is. Hieronder beschrijven we een aantal manieren om de verdedigers uit balans te brengen:

1. Het dreigen van de 1 tegen 1
Door te dreigen de 1 tegen 1 te spelen zullen de tegenstanders er op reageren. Zo kun je jouw directe tegenstander achteruit dwingen (zodat je wat meer in situatie C komt) of kan de andere speler meer rugdekking geven (waardoor je door middel van een breedtepass in situatie C komt)

2. Het dreigen van de 1 tegen 1, maar besluiten om af te kappen
Wanneer je de 1 tegen 1 dreigt, maar de tegenstander lost het goed op, dan kun je besluiten om terug te kappen, dit doe je dan vaak door middel van de 180 graden kap. Op het moment dat je dan terug dribbelt, zal vaak een tegenstander kort dekken en ondanks dat je met de rug naar het doel staat, kun je zomaar in een situatie komen waarin de mogelijkheid tot de 1-2 combinatie ontstaat (zie tekening 5).



3. Vrijlopen van de speler zonder balbezit (1): Voorwaarts – achterwaarts

Door het voorwaarts en achterwaarts vrij te lopen van de speler zonder balbezit dwing je de verdedigers ook een andere positie aan te nemen (zie tekening 6). Met name als speler 2 diep loopt, zullen ze (gedeeltelijk) mee moeten bewegen om niet uitgespeeld te worden door een steekpass. Even er van uitgaande dat we met de buitenspelregel spelen, zullen ze niet helemaal mee hoeven te bewegen, maar kunnen ze ook niet stil blijven staan. Tijdens deze richtingsverandering zou het moment van de steekpass kunnen ontstaan. Een andere optie is dat na het diep lopen van speler 2, verdediger 4 niet genoeg terug komt, waardoor weer de mogelijkheid voor de 1-2 combinatie ontstaat.



4. Vrijlopen van de speler zonder balbezit (2): De overlap

Een andere mogelijkheid om vrij te lopen is de zogenaamde overlap (zie tekening 7). Hierbij loopt speler 2 achter speler 1 langs om vervolgens zich aan de andere kant aan te bieden. Hierbij zullen de verdedigers elkaar moeten coachen, want je wilt als verdedigers natuurlijk niet kruisen. Verdediger 3 zal uiteindelijk speler 2 oppakken en verdediger 4 zal naar speler 1 oppakken. Tijdens die wisseling tussen de verdedigers kunnen er ruimtes ontstaat voor de aanvallers of kunnen de verdedigers niet goed ten opzichte van elkaar komen te staan.



5. Vrijlopen van de speler zonder balbezit (3): De inside run
De laatste mogelijkheid van vrijlopen is de inside run (zie tekening 8). 



Dit is misschien wel de moeilijkste manier van vrijlopen en de verdedigers uitspelen door middel van een pass, want de foutmarge in de pass is erg klein en de bal moet heel goed aangenomen worden omdat je eigenlijk tussen twee verdedigers in staat. Daarentegen is de inside run moeilijk te verdedigen. Het moment van overgeven van aanvaller 2 van verdediger 4 naar verdediger 3 is een lastige, omdat aanvaller 2 bij een goede pass verdediger 3 al voorbij is. Je hebt dus kans dat zowel verdediger 3 en verdediger 4 met aanvaller 2 mee bewegen en dat aanvaller 1 de actie kan maken naar de ruimte waar speler 2 stond en het is niet onwaarschijnlijk dat aanvaller 1 zonder veel moeite beide verdedigers af kunt schudden. Vaak is deze actie nog makkelijker dan de pass op de lopende speler 2.

Krijgt aanvaller 2 niet de bal en ziet aanvaller 1 verder geen opties, dan is het logisch dat aanvaller 2 weer links van aanvaller 1 uit komt en moeten de aanvallers opnieuw proberen de verdedigers uit balans te brengen.

6. De pass die niemand uitspeelt
De laatste optie om de verdedigers uit balans te brengen is de pass van aanvaller 1 en aanvaller 2 voor de verdedigers langs, dus zonder dat er een verdediger wordt uitgespeeld (zie tekening 9). Elke keer als deze pass gespeeld wordt, zullen de verdedigers hun positie moeten aanpassen en is er kans dat ze hierin een foutje maken en dat er een gunstige situatie ontstaat voor de aanvallers. Let op dat de pass op zich geen doel is, maar een middel om te proberen de verdedigers uit balans te brengen.



7. Bewegen na de pass
Een extra element om de verdedigers uit balans te brengen is de beweging van de speler die de pass geeft. Hierdoor moeten de verdedigers naast een andere positie van de bal ook nog eens extra opletten op een bewegende speler, daardoor wordt het voor de verdedigers moeilijker wordt en de kans op een foutje weer groter is.

In de praktijk zul je om de verdedigers uit te spelen verschillende onderdelen van bovenstaande gebruiken. Belangrijk is dat aanvallers steeds herkennen of ze in een situatie zitten waarin er mogelijkheden zijn (situatie A voor de 1-2 combinatie en situatie C voor de steekpass).

Hierbij is het belangrijk dat beide spelers het herkennen. Als speler 2 ziet dat de steekpass gegeven kan worden en speler 1 ziet het niet of te laat, dan kan het moment alweer voorbij zijn of kan er alweer sprake zijn van buitenspel.

Hoever moet je uit elkaar staan?

Dat is heel lastig in meters aan te geven. Als het veld 20 meter breed is, dan is een meter of 8 tot 10 uit elkaar een mooie afstand. Als je te kort bij elkaar gaat staan, heb je twee nadelen. Ten eerste wordt het dan voor de verdedigers makkelijker om elkaar rugdekking te geven, omdat de afstand makkelijker te overbruggen is. Ten tweede is dan de afstand tussen beide verdedigers kleiner en dan wordt het lastiger om tussendoor te spelen.

Daarnaast wil je nog wel wat afstand van de zijlijn houden. Dit heeft als voordeel dat als je de bal hebt je in de 1 tegen 1 zowel links- als rechtsom kunt passeren. Het tweede voordeel is dat je hiermee ook nog wat ruimte hebt om te overlappen.

Natuurlijk is dit geen vast gegeven. Het kan zomaar een keer gebeuren dat je wel aan de zijlijn komt te spelen. Dit heeft als voordeel dat de afstand tussen de twee verdedigers groter is. Realiseer je dan alleen dat de 1-2 combinatie een betere optie is dan het spelen van de 1 tegen 1.



Je kunt ook naar elkaar toe bewegen. Naast de omloopbal en inside run is het ook verstandig als je de 1-2 combinatie herkent om naar de bal toe te bewegen. Kijk bijvoorbeeld naar tekening 10. We staan in een perfecte situatie voor een 1-2 combinatie, maar het zal heel lastig om deze succesvol gespeeld te krijgen. Immers aanvaller 2 staat aan de verkeerde kant van verdediger 4 om de bal eenvoudig tussen de twee verdedigers heen te spelen en de kans op een blok van verdediger 4 is dan ook groot. In tekening 10b staat aanvaller 2 er veel beter voor. Omdat als aanvaller 2 in deze situatie er al staat, zal verdediger 4 anticiperen op de 1-2 en naar binnen komen. Niet alleen is de kans op het blok er, ook wordt de ruimte tussen verdediger 3 en 4 kleiner en hoe kleiner de ruimte, hoe moeilijker de pass.



Beter is om het moment van de 1-2 te herkennen, in de bal te bewegen, zodat je een betere hoek en meer ruimte hebt om de 1-2 combinatie af kunt maken (zie tekening 10c).



Als verdediger 4 een meer ervaren verdediger is, zal deze de 1-2 combinatie ook herkennen en dus zien aankomen en daar misschien al op bewegen (door het heel snel dicht te zetten). Dat is vervolgens weer een uitdaging voor de aanvaller: ziet hij in zijn ooghoek verdediger 4 helemaal voor de 1-2 gaan, dan kan hij besluiten om deze niet te spelen, maar zelf naar de andere kant dribbelen.

Hetzelfde geldt voor verdediger 3. Als deze de 1-2 helemaal ziet aankomen en meteen achteruit rent voor de 1-2 combinatie, is het zaak om goed in te schatten of de 1-2 wel gespeeld kan worden. 

En als verdediger 3 achteruit loopt, verdediger 4 probeert de 1-2 te blokkeren, dan ontstaat er misschien juist opeens ruimte aan de andere kant voor de 1-2 combinatie. Dit zien en hierin snel keuzes maken is juist wat voetballers moeten hebben.

Je ziet dat in het uitspelen 2 tegen 2 al heel veel aspecten van het voetbalspel naar voren komen. Sommige spelers zullen veel van het bovenstaande van nature al goed doen, al kunnen ze soms niet eens onder woorden brengen waarom ze iets doen. Maar er zijn ook heel veel spelers die sturing nodig hebben. We raden dan ook aan om te beginnen met het uitleggen van hoe de verdedigers ten opzichte van elkaar kunnen staan (situatie A en C) en van daaruit verder te werken.

Het belangrijkste is vervolgens het herkennen en timen. Dit kun je alleen leren door het te ervaren. Je kunt het nog zo vaak uitleggen, uiteindelijk zullen spelers zelf situaties moeten gaan herkennen (en snel, het gaat namelijk om een tienden van seconden), daarop gaan handelen en deze vervolgens deze acties goed kunnen timen.

Met het goed uitvoeren van de 2 tegen 2 zijn de spelers er nog niet: de volgende stap voor spelers is om de situaties die in deze vereenvoudigde vorm zitten te herkennen in de nog complexere wedstrijd.
 
 

Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op De Oefenstof Database. Je hebt al toegang tot alle artikelen, 2000+ oefenvormen en honderden trainingen voor 27 euro per jaar.

Abonneren voor €27


Toegang tot De Oefenstof Database is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine