Tim Engbers constateerde aan het begin van het seizoen dat tegenstanders op voetbaltechnisch vlak een stuk verder waren dan zijn eigen groep, Quick ’20 O15-1. Daarbij bestond zijn groep ook nog eens deels uit zes eerstejaars spelers, waardoor andere ploegen vaak letterlijk een maatje te groot waren. “Ook zaten we bij een aantal BVO’s in de competitie, die vaak voor een 1:3:4:3-formatie kozen, waardoor we op het middenveld in ondertal kwamen te staan. Zij beschikken natuurlijk over spelers die zich wel raad weten met een vier-tegen-drie-situatie, waardoor er al snel veel ruimte ontstond voor hen om de bal diep te spelen.”
Tekst: Tom Druppers | Beeld: Tim Engbers
De Quick ’20-trainer kon er natuurlijk voor kiezen om de numerieke aantallen op het veld te neutraliseren, door simpelweg een verdediger door te schuiven naar het middenveld. “Echter heb je dan met het probleem te kampen dat je achterin één-tegenéén komt te staan. De elftallen waar we tegen speelden hadden vaak een surplus aan kwaliteit in de voorhoede, waardoor rugdekking achterin een vereiste was.”
Daarom besloot hij om de defensieve organisatie verder op orde te brengen. “Allereerst heb ik mijn spelers ervan bewust proberen te maken wat het nou is om constant in een ondertal te spelen. In eerste instantie door veel vier tegen drie te spelen, wat je later weer kunt uitbouwen naar vijf tegen vier, zoals ik dat ook uitlicht in de trainingen. Spelers ervaren daardoor waar jij op doelt en krijgen er een beeld bij.”
Samenwerking was daarbij het sleutelwoord, zo vertelt hij. “Essentieel daarbij is de onderlinge cohesie tussen de spelers. Wanneer je in ondertal speelt is de ruimte erg belangrijk, omdat je probeert een overtal te creëren rondom de bal. Als herkenningspunt voor de spelers is de zijlijn erg geschikt, omdat je dan de mogelijkheid hebt de tegenstander in de hoek te drijven en vast te zetten. Daarom spraken we af tijdens het storen van de opbouw de rechtsback vrij te laten, om zo de tegenstander uit te nodigen om hem in te spelen.”
Naarmate Engbers er intensiever mee aan de slag ging met zijn ploeg boekten ze progressie, zo zegt hij. “Omdat het erg lastig is om dit direct een hele wedstrijd vol te houden koos ik ervoor om te werken met blokken, zodat we een concrete doelstelling konden formuleren voor de wedstrijd. Een blok omvatte een gedeelte van de wedstrijd van een x-aantal minuten waarin we goed aan het gezamenlijke doel hadden voldaan. Door de lat stapsgewijs steeds hoger te leggen kunnen spelers het steeds langer volhouden en creëer je op een andere manier een succeservaring.”
TRAINING 1
VOETBALPROBLEEM: We spelen in een competitie waar tegenstanders fysiek en voetbaltechnisch een stap verder zijn dan wij. Tijdens het storen van de opbouw hebben om druk te houden op de bal en worden eenvoudig overspeeld op het middenveld, waar een man meer situatie voor de tegenstander ontstaat.
DOELSTELLING: Het verbeteren van de samenwerking tussen middenvelders en aanvallers in het verdedigen op de helft van de tegenstander wanneer de tegenstander opbouwt en de bal bij een van hun verdedigers of keeper is.
EVALUATIE: De samenwerking tussen beide linies ging beter, doordat er betere afstemming was tussen de onderlinge looplijnen.
Voorbereidende passvorm - variant 1
Organisatie
- De verdedigers (2,3,4,5 van blauw) staan in hun wedstrijdechte positie, evenals 11 van geel. Er wordt gestart met een inspeelpass door 2 van blauw, terwijl 11 van geel doorloopt om de bal te kunnen ontvangen van 3 van blauw, die de bal klaarlegt. 11 van geel speelt de bal vervolgens in op 4 van blauw en loopt daarna door. 4 van blauw legt de bal klaar en 11 van geel speelt de bal daarna door op 5 van blauw.
- De spelers van blauw schuiven een plek door, speler 5 gaat met bal naar de positie van positie 2 en start nu met de bal. Speler 11 van geel gaat terug naar zijn startpositie
Coaching
- Deze oefenvorm is bedoeld om de looplijnen tijdens het kantelen helder te krijgen voor spelers
- 11 van geel: kortste lijn naar de bal kiezen, om vervolgens door te spelen
- Strakke inspeelpasses, zodat hoog tempo gehandhaafd wordt
Variatie
- Spelen met maximaal 1 of 2 balcontacten
5+K tegen 4 (storen aanvallers)
Organisatie
- Er wordt een 5 tegen 4 partijspel gespeeld, waarbij het vijftal een keeper heeft. Het vijftal start met de opbouw vanuit een 1:4:1-formatie. Het viertal start met storen vanuit een 1:3-formatie
- Als de bal uit is of er wordt gescoord start de doelman van het vijftal weer met de opbouw
Coaching
- Ondertal: als het vijftal een van de backs aanspeelt kantelen naar balkant, zodat daar de bal veroverd kan worden
- Ondertal: directe lijn naar het doeltje afschermen als een van de backs van het vijftal in balbezit komt
- Ondertal: als de bal in de as van het veld is midden dicht houden
- Ondertal: 10 en 11 van geel moeten het rugnummer van 9 kunnen zien, zodat er rugdekking is
Variatie
- Makkelijker maken: speelveld versmallen
- Makkelijker maken: ondertal extra scoringsmogelijkheden op kleine doeltjes geven
Partijspel 7+K tegen 7+K
Organisatie
- Partijspel 7 tegen 7 met twee keepers. TCP (geel) speelt 1:2:2:3, NTCP speelt 1:4:2:1
- Als de bal uit is of er wordt gescoord begint de NTCP met uitnemen
Coaching
- TCP: inzakken zodat de NTCP ruimte krijgt om een van de verdedigers in te spelen
- TCP: druk zetten en kantelen op het moment dat de NTCP een van de backs inspeelt
TRAINING 2
VOETBALPROBLEEM: We spelen in een competitie waar tegenstanders fysiek en voetbaltechnisch een stap verder zijn dan wij. Tijdens het storen van de opbouw hebben om druk te houden op de bal en worden eenvoudig overspeeld op het middenveld, waar een man meer situatie voor de tegenstander ontstaat.
DOELSTELLING: Het verbeteren van de samenwerking tussen middenvelders en aanvallers in het verdedigen op de helft van de tegenstander wanneer de tegenstander opbouwt en de bal bij een van hun verdedigers of keeper is.
Voorbereidende passvorm - variant 2
Organisatie
- 6 van blauw speelt de bal naar 10 van blauw. 10 van blauw draait weg en speelt de bal vervolgens naar 8 van blauw
- De spelers van geel geven weerstand wanneer de bal wordt ingespeeld, maar mogen de bal niet veroveren
Coaching
- Blauwe spelers: strakke passes langs de grond (lichaam over de bal)
- Blauwe spelers: in de bal bewegen
- Blauwe spelers: hoog baltempo hanteren
- Gele spelers: kort op de bal zitten, zonder te veroveren
5+K tegen 4 (storen middenvelders)
Organisatie
- Er wordt een 5 tegen 4 partijspel gespeeld, waarbij het vijftal met een keeper op het grote doel speelt. Het vijftal start met de opbouw vanuit een 1:3:2-formatie. Het viertal start met storen vanuit een 1:3-formatie
- Als de bal uit is of er wordt gescoord start de doelman van het vijftal weer met de opbouw
Coaching
- Ondertal: als het vijftal een 6 of 8 aanspeelt
- Ondertal: directe lijn naar het doeltje afschermen als een van de buitenste middenvelders (6,8) van het vijftal in balbezit komt
- Ondertal: als de bal in de as van het veld is midden dicht houden
- Ondertal: 4 en 8 van geel moeten het rugnummer van 10 kunnen zien, zodat er rugdekking is
Variatie
- Makkelijker maken: speelveld versmallen
- Makkelijker maken: ondertal extra scoringsmogelijkheden op kleine doeltjes geven
Partijspel 6+K tegen 6+K
Organisatie
- Partijspel 6 tegen 6. TCP (geel) speelt 1:3:3, NTCP speelt 1:4:2
- Als de bal uit is of er wordt gescoord begint de NTCP met uitnemen
Coaching
- TCP: inzakken zodat de NTCP ruimte krijgt om een van de verdedigers in te spelen
- TCP: druk zetten en kantelen op het moment dat de NTCP een van de backs inspeelt