“In het moderne voetbal zie je op trainingen vaak het driekleurenspel. Dat iseen vorm met 2 partijen en een aantal spelers die met het team in balbezitmeedoen. Dat is erg op omschakelen gericht en dat komt ook vaak voor. Ikdoe liever een positiespel met twee groepen, juist omdat ik dan meer met dederde man bezig kan zijn. Een dergelijke vorm is ook rustiger en beter bruikbaarvoor het coachen. Ik besteed veel aandacht aan het door bewegen enhet overnemen van elkaars posities. Zo houd je de veldbezetting in orde enkrijg je een dynamisch team. Stilstaan is nooit een optie.”
Tekst: Ruud Bijnen | Beeld: Jonathan Jonk
“Tijdens trainingen leg ik het spel liever niet stil. In het begin van het seizoendoe ik het zeker wel, maar later steeds minder. Ik gebruik liever rustmomentenof als de bal uit is om even terug te grijpen naar een situatie die mis ging. Vragenstellen vind ik daarbij erg belangrijk. Als het gaat om het bijsluiten van demiddenvelders richting de voorhoede zeg ik bijvoorbeeld: “Wat zag je zelf?
Ging je te vroeg of te laat? Welk moment had je moeten gaan? Waar moet jeop letten als het gaat om de timing?” De rustmomenten grijp ik meer aan vooreen evaluatie van het voorgaande partijtje met vragen als: “Hoe vaak ging hetmis? En hoe vaak goed? Wat ging goed? Wat kan er beter gedaan worden?”“Per training werken we met een thema en de derde man is er één van. Samenmet mijn staf probeer ik vanuit een duidelijke visie te werken. Deze lichtenwe toe door beelden van de wedstrijd op de app te zetten. Dat doen we in degroep, maar ook individueel en stellen daarbij opnieuw vragen. Dat is een manierom onze spelers beter te maken. Mijn assistent coacht het andere teamaltijd op het lastiger maken van het bereiken van mijn doelstelling. Dat is eentweede effectieve manier van verbeteren. Op die manier haal je uit beideteams het maximale. In relatie tot de derde man zal hij dus veel bezig zijn methet dichtzetten van passlijnen, het positioneel goed verdedigen en het verdedigendinstappen op het juiste moment.”
“Het in beweging brengen en houden van de jongens is niet het meest lastige. Het zorgen voor coördinatie ten opzichte van elkaar is een stuk moeilijker. Jewilt namelijk niet dat iedereen tegelijk de (eerste) bal gaat vragen maarslechts één of twee. Zij moeten ten opzichte van de man met de bal het liefstdiagonaal staan op het veld. De rest moet anticiperen op wat de vragendemensen als volgende afspeelmogelijkheid hebben als ze de bal ontvangen. Het is belangrijk een aantal basisafspraken te maken met elkaar om te voorkomendat iedereen de derde man in voorwaartse richting wil zijn. De restverdedigingmoet ook in orde zijn. Op het drie-mans middenveld spreken we
bijvoorbeeld af dat één speler de diepte mag zoeken, eentje onder de spitskomt en de andere een meer controlerende rol aanneemt.”
Oefenvorm 1: De vlinder - verlengde warming-up
Organisatie
• Passvorm waar je met 3 ballen tegelijk speelt
• Je start tegelijkertijd met een pass door speler 1, 3 en 5
• Er wordt de hele tijd hetzelfde passpatroon gespeeld: de bal wordt gespeeld en gekaatst. Vanuit A en B speel je naar het midden, vanuit C speel je altijd naar D
• Spelers 2, 4 en 6 ontvangen de bal en kaatsen de bal terug naar de posities waar de bal vandaan kwam (A, B of C) en lopen ook hun bal niet achterna (zie tekening)
• Het doel is 4 minuten geen fout maken en alles 1x te raken op het juiste tempo
• Afstanden aanpassen aan doelstelling en team, bijvoorbeeld maximaal 8 meter tussen pylon op de hoek en het midden
• Tip: op de hoeken minimaal 3 spelers en in het midden minimaal 2 spelers
Coaching
• Je maakt ruimte voor de man achter je
• Focus houden op de kaats
• Zuiver kaatsen
• Op je voorvoeten staan
• Let op de snelheid van de bal en snelheid van lopen
• Concentratie houden want de afstanden zijn klein dus lijkt makkelijk
Variatie
• Afstanden verkleinen of vergroten
• Ballijnen verleggen in het vierkant
Oefenvorm 2: Complexe pass- en trapvorm
Organisatie
• Bij pylon C twee spelers zonder bal, bij pylon A spelers met bal, bij de overige pylonen een speler zonder bal
• Speler 1 speelt naar speler 2 en die kaatst terug, speler 1 speelt naar speler 3
• Speler 3 speelt naar speler 2 en die kaatst terug, speler 3 speelt naar speler 4
• Speler 4 speelt naar speler 2 en die kaatst terug, speler 4 dribbelt terug naar beginpunt A
• Doordraaien 1 -> B, 2 -> C, 3 -> D, 4 -> A
• Afstanden tussen onderste en bovenste pylonen is 16 meter. De rest staat op 8 meter
van elkaar
• Bij voldoende spelers kun je in twee organisaties werken (zie tekening)
Coachmomenten
• Strak met binnenkant voet inspelen
• Bal laag houden
• Op je voorvoeten staan
• Snelheid uit de bal halen
• Oriëntatie en concentratie in het midden behouden
Variatie
• Afstanden verkleinen en vergroten
Oefenvorm 3: Positiespel 6 tegen 6 plus 2 kaatsers
Organisatie
- 6 tegen 6 plus aan beide korte zijden 2 kaatsers
• Als ballen uit of achter zijn, inbrengen vanaf de zijkant of door kaatsers
• Van de éne kaatser spelen naar de andere kaatser middels veldspel levert een punt op
• Veldgrootte 25 bij 40 meter
Coaching
• Allemaal in beweging zijn
• Positiewisselingen prima, maar houd de veldbezetting intact
• Altijd twee mensen in het midden
• Ga ten opzichte van de bal niet achter elkaar staan
• Maak driehoekjes met elkaar
• Denk een stap vooruit
• Houd het baltempo hoog
• Kom alleen van ver in de bal
• Probeer spelers over te slaan
Variatie
• Het veld groter of kleiner maken
• 1x of 2x raken invoeren of om en om (na 1x raken mag je 2x raken)
Oefenvorm 4: Partijspel 4 + K tegen 4 + K - 2 kaatsers per team
Organisatie
• Partijspel 4 tegen 4 + keepers
• Elk team heeft twee kaatsers naast het doel staan waarop ze scoren
• Alleen scoren via de kaatsers
• Veldgrootte: 25 bij 35 meter
Speciale regels
• De keeper mag niet buiten zijn palen komen
• 1 punt als je scoort via 1-2 met de kaatser en 2 punten als je scoort met een derde man
Coaching
• Spelers moeten vooruit verdedigen en mogen niet voor de kaatsers gaan staan
• 4 minuten per partij en dan rusten
• De verdedigende partij moet zorgen dat ze de binnenkant dekken zodat de 3e man niet kan scoren
• Zo snel mogelijk zoeken van de kaatsers
• Voor het doel nadenken over het positie kiezen door bijvoorbeeld te kruisen, vooractie, overstapje of even inhouden
Variatie
• Ook zonder de kaatser laten scoren en daarvoor 1 punt krijgen en voor de andere manieren respectievelijk 2 en 3 punten.
Oefenvorm 5: Passen en trappen met afwerken na inspelen derde man
Organisatie
• Eén kaatser bij pylon D, twee spelers zonder bal bij pylonen B en C, overige spelers met bal bij pylon A
• Speler 1 begint met de bal met een pass naar kaatser K
• Speler K kaatst de bal terug op speler 1
• Speler 1 geeft een pass die vervolgens iemand links of rechts in de diepte wegstuurt. De speler rondt af net buiten het strafschopgebied
Coaching
• Hard inspelen eerste pass
• Kaatsen met juiste snelheid
• Juiste snelheid en richting meegeven bij de steekpass vooruit op de lopende middenvelder
• Let op de timing van starten van de mensen links en rechts
Variatie
• Middenvelder speelt de spits in en kaatst de bal op de rechts of linkshalf die de bal
meeneemt en schiet
• Het toevoegen van een verdediger. Zorg dan dat de diepste man ook gaat meedoen in de aanval en afronding na de steekpass
Oefenvorm 6: Positiespel 6 tegen 6 met 6 kaatsers in 2 vakken: accent op derde man
Organisatie
• 2 vakken aaneengesloten van 20 bij 30 meter
• Op iedere lijn 2 kaatsers (zie rode spelers tekening), die mee doen met de partij in
balbezit
• Positiespel 6 tegen 6
• Kaatsers aan de zijkanten mogen 2x raken, die in het midden maar 1x
• Vanuit 1 vak spelen de 6 spelers in balbezit de middelste kaatsers in om vervolgens via de derde man te openen op de kaatsers aan de andere kant
• Bijsluiten door beide teams en vervolgens de andere kant op weer hetzelfde doen
• Per goede opening met drie betrokken spelers scoor je een punt
Coaching
• Snel handelen
• Vooruit voetballen
• Snel aansluiten bij de rode kaatsers in het midden om te kunnen openen
• Balbezit houden en zodra er ruimte is de rode kaatser inspelen
• Kaatsers veel in beweging zijn op de lijn